Coornhuse / domus d(omi)ni d'Uplinter / Kasteel Ter La(e)ck / Terlacq
Entre les prairies qui bordent l'Escaut et la route qui mène vers Ottersam, au milieu de cette riche campagne est situé le château de Ter Lack. (Ph. Blommaert, 1854)
De oudst teruggevonden vermelding dateert van 2 september 1397. In een acte worden "Kateline Willebaerd", dochter van Jacob Willebaerd, en "Symoen Van der Cauderbourch , heer van Uplinter, Ruddere,..." als eigenaars vermeld.
Twee eeuwen lang bleef de familie van Coudenborgh eigenaar van dit kasteel.
Begin 17de eeuw erfde Adrienne Van Coudenborgh, kleindochter van schepen Pieter van Coudenborgh, Ter Laeck.
Zij huwde Guillaume Van Coornhuse en de komende eeuwen bleef het kasteel in handen van deze familie. Guillaume verkreeg op 27 augustus 1601 de titel van president van de Raad van Vlaanderen. Vandaar dat er op sommige kaarten het kasteel vermeld staat als "President Coornhuse".
in 1717 staat François Tserwouters als eigenaar vermeld. Hij was vermoedelijk gehuwd met een dochter van de familie Coornhuse.
In 1760 vinden we Jacques Onuphre Van der Meere, heer van Craneveld en Ter Lack als eigenaar terug in de "Nobiliaire des Pays-Bas".
Op 5 augustus 1788 geeft de bisschop van Gent de toelating om in het kasteel de mis op te dragen.
Na zijn overlijden van Jacques, zijn zus Caroline en broer Joseph Charles wordt een inventaris opgemaakt op 30 november 1799.
Twee eeuwen lang bleef de familie van Coudenborgh eigenaar van dit kasteel.
Begin 17de eeuw erfde Adrienne Van Coudenborgh, kleindochter van schepen Pieter van Coudenborgh, Ter Laeck.
Zij huwde Guillaume Van Coornhuse en de komende eeuwen bleef het kasteel in handen van deze familie. Guillaume verkreeg op 27 augustus 1601 de titel van president van de Raad van Vlaanderen. Vandaar dat er op sommige kaarten het kasteel vermeld staat als "President Coornhuse".
in 1717 staat François Tserwouters als eigenaar vermeld. Hij was vermoedelijk gehuwd met een dochter van de familie Coornhuse.
In 1760 vinden we Jacques Onuphre Van der Meere, heer van Craneveld en Ter Lack als eigenaar terug in de "Nobiliaire des Pays-Bas".
Op 5 augustus 1788 geeft de bisschop van Gent de toelating om in het kasteel de mis op te dragen.
Na zijn overlijden van Jacques, zijn zus Caroline en broer Joseph Charles wordt een inventaris opgemaakt op 30 november 1799.
In een annonce van 12 mei 1800 blijkt dat ondertussen een zekere leraar J. Du Bois (wonende in het Chartreusen Hammeken) in het kasteel Terlacq een kostschool heeft ingericht voor kinderen van 7 tot 15 jaar. Kort daarna wordt het goed te huur aangeboden zoals beschreven staat in de annonce van de Gazette van Gent van 24 februari 1803.
Van deze situatie maakt J. B. van de Sande gebruik en ook hij richt een pensionnaat op in het kasteel. We lezen dat hij belooft het beste onderwijs te geven op vlak van talen, wiskunde, aarderijkskunde, tekenen, geschiedenis en handel. Men betaalde 25 pond per trimester, net zoals bij du Bois.
Het was van korte duur want in 1804 verkocht Charles Aimé van der Meere het kasteel aan Judocus Carolus Clemmen-Poelman. Bij zijn overlijden werden eerst zijn paarden, cheesen, koetsen en andere transportmiddelen verkocht. Op 6, 7, 9 en 11 april 1836 volgde een publieke verkoop van de volledige inboedel van baron Judocus Clemmen de Peteghem (wonende in de Voldersstraat 6).
Daarna kwamen zijn erfgenamen Vervaet - Fowarge (wonende in de St-Jorisstraat), die ook fabrikanten waren van toile cirée, garen en linten, in bezit van het kasteel.
Rond 1850 was Leon Van der Bruggen-Massez de eigenaar. Hij liet het kasteel volledig restaureren.
Nadien ging het kasteel over in de handen van de aangetrouwde familie Delebecque. Advocaat Leon Delebecque en diens vrouw Anne Rotsart de Hertaing. Hun dochter Ghislaine en haar echtgenoot Pierre Morel de Westgaver waren de allerlaatste bewoners van het kasteel.
In 1963 werd een deel van het domein verkocht aan de universiteit van Gent die er het Instituut voor Nucleaire Wetenschappen oprichtte.
Het grootste deel van het domein ging verloren bij de aanleg van de E17 begin jaren 1970.
Van deze situatie maakt J. B. van de Sande gebruik en ook hij richt een pensionnaat op in het kasteel. We lezen dat hij belooft het beste onderwijs te geven op vlak van talen, wiskunde, aarderijkskunde, tekenen, geschiedenis en handel. Men betaalde 25 pond per trimester, net zoals bij du Bois.
Het was van korte duur want in 1804 verkocht Charles Aimé van der Meere het kasteel aan Judocus Carolus Clemmen-Poelman. Bij zijn overlijden werden eerst zijn paarden, cheesen, koetsen en andere transportmiddelen verkocht. Op 6, 7, 9 en 11 april 1836 volgde een publieke verkoop van de volledige inboedel van baron Judocus Clemmen de Peteghem (wonende in de Voldersstraat 6).
Daarna kwamen zijn erfgenamen Vervaet - Fowarge (wonende in de St-Jorisstraat), die ook fabrikanten waren van toile cirée, garen en linten, in bezit van het kasteel.
Rond 1850 was Leon Van der Bruggen-Massez de eigenaar. Hij liet het kasteel volledig restaureren.
Nadien ging het kasteel over in de handen van de aangetrouwde familie Delebecque. Advocaat Leon Delebecque en diens vrouw Anne Rotsart de Hertaing. Hun dochter Ghislaine en haar echtgenoot Pierre Morel de Westgaver waren de allerlaatste bewoners van het kasteel.
In 1963 werd een deel van het domein verkocht aan de universiteit van Gent die er het Instituut voor Nucleaire Wetenschappen oprichtte.
Het grootste deel van het domein ging verloren bij de aanleg van de E17 begin jaren 1970.