Hof ten Groenen Walle / Domus d(omi)ni Baronis de Pamele
Des treize demeures seigneuriales dont Hondius nous a légué des images fidèles, le petit manoir du Groenen Walle est l'une des dernières que la pioche du démolisseur ait épargnée. (Léon Leirens, april 1920)
Tijdens graafwerken in september 1915 werden op de site van Groenen Walle verschillende vondsten gedaan. Enerzijds vond men funderingen die ouder bleken dan de huidige constructie uit de 16e eeuw. Ook vond men Vlaams aardewerk uit de 13e eeuw en fragmenten van Romeins aardewerk. Dit doet vermoeden dat er op dezelfde plaats een oudere constructie heeft gestaan.
De oudste vermelding dateert uit 1581 en vermeldt "Joncheer Charles de Gruutere, heer van Croovelde, als eigenaar van het "Wallekene neffens de Zwijnaerdsche straete".
Op 1613 huwde Madeleine de Tenremonde, dochter van Pieter de Tenremonde en Jacqueline de Gruutere, met Guillaume de Locquenghien.
Zo kwam Groenen Walle in handen van de baron van Pamele zoals het ook werd afgebeeld op de kaart van Hondius.
Op 7 februari 1654 werd het goed verkocht aan Franchois Flavier, handelaar en inzetene van Brussel. In de atlas van Reynacx en Bouchaute (1691) wordt Jan Flavier als eigenaar vermeld.
Daarna volgen als eigenaars: procureur Jacques tServrancx (1714); Jacques Antoine tServrancx (1748); de Ghellinck de WIngene (1768);
baron Léon van Pottelsberghe de la Potterie; Mathieu Charles Antoine Désiré Maelcamp en echtgenote Charlotte De Gaest; mevrouw Jeanne Enbrie, weduwe van Adrien Claus (aankoop van 4 juli 1817); haar kleindochter, mevrouw Jules Leirens-CLaus; Léon Leirens (1901)
De oudste vermelding dateert uit 1581 en vermeldt "Joncheer Charles de Gruutere, heer van Croovelde, als eigenaar van het "Wallekene neffens de Zwijnaerdsche straete".
Op 1613 huwde Madeleine de Tenremonde, dochter van Pieter de Tenremonde en Jacqueline de Gruutere, met Guillaume de Locquenghien.
Zo kwam Groenen Walle in handen van de baron van Pamele zoals het ook werd afgebeeld op de kaart van Hondius.
Op 7 februari 1654 werd het goed verkocht aan Franchois Flavier, handelaar en inzetene van Brussel. In de atlas van Reynacx en Bouchaute (1691) wordt Jan Flavier als eigenaar vermeld.
Daarna volgen als eigenaars: procureur Jacques tServrancx (1714); Jacques Antoine tServrancx (1748); de Ghellinck de WIngene (1768);
baron Léon van Pottelsberghe de la Potterie; Mathieu Charles Antoine Désiré Maelcamp en echtgenote Charlotte De Gaest; mevrouw Jeanne Enbrie, weduwe van Adrien Claus (aankoop van 4 juli 1817); haar kleindochter, mevrouw Jules Leirens-CLaus; Léon Leirens (1901)